Kunstenaarsboek - "Clic",
Brussel, 2003







“Nog nooit was er iemand in dit tweepersoonstentje geweest. Er brak een indrukwekkend onweer los. Ik was dit soort intimiteiten niet gewend; uitgestrekt lag ik, bang voor de hevige regen, de druppels kletterden tegen het tentzeil. Ik vreesde dat het water door het dubbele zeil naar binnen zou stromen en dat ik doornat zou worden. Liggend op mijn rug bekeek ik alle uithoeken van de tent; er was maar één opening voor verluchting en het rook er vochtig.

Ze hadden ons het appartement gedurende één maand geleend. Het was een studentenkamer, aan de kleine kant, met een erg smal eenpersoonsbed, bijna zoals in het leger, u kent het wel, stijl jaren zestig. Met de gemeenschappelijke ruimtes, als je een douche wilde nemen, was het nogal lastig om in je ochtendjas rond te lopen, je kwam voorbij de kast die de kamer in twee deelde, je kwam bij het bed, in het bed, in deze ochtendjas, net in de hoek van de kast tegenover her raam. Maar het was mooi als het sneeuwde. Ik herinner me trouwens dat hij in Hérouville-Saint-Clair was, het eerste jaar misschien; het leven was er hard.[…]” Extract, Sans-titre van F. Vigot